Changeset: 5f19497b0a60 for MonetDB
URL: http://dev.monetdb.org/hg/MonetDB?cmd=changeset;node=5f19497b0a60
Modified Files:
        
Branch: default
Log Message:

Merge with Oct2010 branch.


diffs (85 lines):

diff -r e5135a5c5889 -r 5f19497b0a60 
sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/cast-varchar.Bug-2682.sql
--- a/sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/cast-varchar.Bug-2682.sql      Tue Oct 
26 23:30:35 2010 +0200
+++ b/sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/cast-varchar.Bug-2682.sql      Wed Oct 
27 10:07:31 2010 +0200
@@ -37,3 +37,5 @@
   AND emit_time BETWEEN '2010-07-10' AND '2010-07-20'
 GROUP BY location,
          "time" HAVING MAX(CAST(value AS NUMERIC(5,2))) - MIN(CAST(value AS 
NUMERIC(5,2))) > 0.05;
+
+DROP TABLE "sys"."sensor_readings";
diff -r e5135a5c5889 -r 5f19497b0a60 
sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/corrupted_values_after_updates.SF-2938065.sql
--- 
a/sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/corrupted_values_after_updates.SF-2938065.sql
  Tue Oct 26 23:30:35 2010 +0200
+++ 
b/sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/corrupted_values_after_updates.SF-2938065.sql
  Wed Oct 27 10:07:31 2010 +0200
@@ -75,3 +75,7 @@
         FROM edit;
 SELECT *
     FROM base;
+
+DROP TABLE edit;
+DROP TABLE base;
+DROP TABLE change;
diff -r e5135a5c5889 -r 5f19497b0a60 
sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/crashonschema.Bug-2547.sql
--- a/sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/crashonschema.Bug-2547.sql     Tue Oct 
26 23:30:35 2010 +0200
+++ b/sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/crashonschema.Bug-2547.sql     Wed Oct 
27 10:07:31 2010 +0200
@@ -1,3 +1,5 @@
+start transaction;
+
 create schema intro1;
 create schema intro2 authorized monetdb;
 create schema authorized monetdb;
@@ -13,3 +15,4 @@
 create schema intro3 
   grant insert on t2010 to monetdb;
 
+rollback;
diff -r e5135a5c5889 -r 5f19497b0a60 
sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/error-truncated.Bug-2615.sql
--- a/sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/error-truncated.Bug-2615.sql   Tue Oct 
26 23:30:35 2010 +0200
+++ b/sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/error-truncated.Bug-2615.sql   Wed Oct 
27 10:07:31 2010 +0200
@@ -1,3 +1,5 @@
+START TRANSACTION;
+
 CREATE TABLE "sys"."uitspraken" (
         "id"             int           NOT NULL,
         "ljn"            char(6)       NOT NULL,
@@ -20,3 +22,6 @@
 COPY 2 RECORDS INTO uitspraken FROM STDIN DELIMITERS '\t', '\n' NULL as '';
 277351 AA7351  1       Rechtbank 's-Gravenhage 2000-08-04              AWB 
00/6928, 00/6929, 00/6930   Arrondissementsrechtbank te 
's-Gravenhage\nzittinghoudende te Haarlem\nfungerend president\nenkelvoudige 
kamer voor Vreemdelingenzaken\n\nU I T S P R A A K\n\nartikel 8:81 en 8:86 
Algemene Wet Bestuursrecht (Awb)\nartikel 33a, 34a en 34j Vreemdelingenwet 
(Vw)\n\nreg.nr: AWB 00/6928 VRWET H (voorlopige voorziening)\nAWB 00/6929 VRWET 
H (beroepszaak)\nAWB 00/6930 VRWET H (vrijheidsontneming)\n\ninzake: A, geboren 
op [...] 1964, van Iraakse\nnationaliteit, verblijvende in het Grenshospitium 
te\nAmsterdam, verzoeker,\ngemachtigde: mr. M.R. van der Linde, advocaat te 
Utrecht,\n\ntegen: de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,\ngemachtigden: 
mr. M. Ramsaroep en mr. T.H.T.W. Zee, werkzaam bij de onder verweerder 
ressorterende Immigratie- en Naturalisatiedienst te 's-Gravenhage.\n\n1.  
GEGEVENS INZAKE HET GEDING\n\n1.1. Aan de orde is het verzoek om voorlopige 
voorziening hangende het beroep van verzoeker tegen de beschikking van 
verweerder van 21 juli 2000. Deze beschikking is genomen in het kader van de 
zogenoemde AC-procedure en behelst de  \nniet-inwilliging van de aanvraag om 
toelating als vluchteling en strekt tevens tot het niet verlenen van een 
vergunning tot verblijf wegens klemmende redenen van humanitaire aard. Verzocht 
wordt om schorsing van de beslissing van  \nverweerder om uitzetting niet 
achterwege te laten totdat op het beroep tegen voormelde beschikking is 
beslist.\n\n1.2 Voorts is aan de orde het beroep gericht tegen de 
vrijheidsontnemende maatregel van artikel 7a Vw die verweerder verzoeker met 
ingang van 18 juli 2000 heeft opgelegd. Dit beroep strekt tevens tot toekenning 
van schadevergoeding.  \n\n1.3 De openbare behandeling van de geschillen heeft 
plaatsgevonden op 2 augustus 2000. Daarbij hebben verzoeker en verweerder bij 
monde van hun gemachtigden hun standpunten nader uiteengezet. Voorts is 
verzoeker ter zitting gehoord.  \n\n2. OVERWEGINGEN\n\n2.1 Ingevolge artikel 
8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is 
ingesteld, de president van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak op 
verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde  \nspoed, gelet 
op de betrokken belangen, zulks vereist.\n\n2.2 Op grond van artikel 8:86 van 
de Awb heeft de president na behandeling ter zitting van het verzoek om een 
voorlopige voorziening de bevoegdheid om, indien hij van oordeel is dat nader 
onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen  \naan de beoordeling van de zaak, 
onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. Er bestaat in dit geval 
aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.\n\n2.3 De AC-procedure 
voorziet in een afdoening van asielaanvragen binnen 48 uur. Deze procedure 
leent zich slechts voor die asielaanvragen waaromtrent binnen deze korte 
termijn procedureel en inhoudelijk naar behoren kan worden  \nbeslist.\n\n2.4 
Bij de beoordeling of in het onderhavige geval van een zodanige aanvraag sprake 
is, is het volgende van belang.\n\n2.5 Ingevolge het door verweerder gevoerde 
beleid, neergelegd in hoofdstuk B7/3 Vc 1994, bestaat de AC-procedure uit twee 
fasen. Het eerste deel betreft in ieder geval de formele indiening van de 
asielaanvraag en het onderzoek naar  \nidentiteit, nationaliteit en reisroute. 
Het tweede deel betreft de beoordeling van de asielaanvraag. Voor het tweede 
deel zijn maximaal 24 procesuren beschikbaar. Indien de eerste fase langer dan 
24 uur duurt, gaat dit ten koste van  \nde tijd die beschikbaar is voor de 
tweede fase.\nIn principe vindt doorverwijzing naar een OC plaats indien de 
AC-procedure langer duurt dan 48 procesuren.\n\n2.6 Ter beoordeling ligt 
allereerst voor de vraag of het tweede deel van de AC-procedure is afgerond 
binnen de voor dat deel maximaal beschikbare termijn van 24 procesuren. 
Hierover overweegt de president als volgt.\n\n2.7 Tussen partijen is niet in 
geschil dat (een afschrift van) de beslissing op de asielaanvraag van verzoeker 
aan verzoeker is uitgereikt op een moment dat reeds 23 uur en 54 minuten waren 
verstreken van de beschikbare tijd van 24  \nprocesuren.\n\n2.8 In hoofdstuk 
B7/3.1 Vc 1994 is bepaald dat een beschikking voor het einde van de AC-termijn 
wordt uitgereikt en de rechtsbijstandverlener een uur de tijd heeft om aan te 
geven of een rechtsmiddel wordt aangewend. Hieruit kan  \nworden afgeleid dat 
het laatste uur van eerdergenoemde termijn van 24 procesuren exclusief 
gereserveerd is voor de rechtsbijstandverlener en dat verweerder van dit uur 
geen gebruik mag maken. Nu verweerder, zoals blijkt uit het  \nvoorgaande, van 
bedoeld uur wel gebruik heeft gemaakt, heeft verweerder in strijd gehandeld met 
zijn eigen beleid aangaande de AC-procedure.\n\n2.9 De gemachtigde van 
verweerder heeft ter zitting betoogd dat verzoeker door het vorenstaande niet 
is benadeeld omdat het rechtsmiddel niet is aangewend binnen het uur dat de 
rechtshulpverlening alsnog heeft kunnen gebruiken, maar  \npas enkele uren 
daarna. Dit betoog faalt naar het oordeel van de president.\nDaartoe is het 
navolgende redengevend.\n\n2.10 Verweerder heeft zich blijkens zijn eigen 
beleid ten doel gesteld om de AC-procedure, met inachtneming van de eisen van 
zorgvuldigheid, binnen 48 uren af te ronden. Dit impliceert dat de tijd die de 
rechtsbijstandverlening  \ntoekomt in ieder geval in acht moet worden genomen 
en dat, zoals hiervoor al is opgemerkt, doorverwijzing naar een OC behoort 
plaats te vinden indien de procedure langer duurt dan 48 uren, tenzij duidelijk 
is dat beide partijen met  \neen overschrijding instemmen.\nIndien, zoals in 
casu, de 48-uursprocedure alleen kan worden gehaald ten detrimente van het 
laatste uur dat aan de rechtsbijstandsverlening toekomt en de procedure 
desondanks wordt voortgezet, moet daarom in beginsel worden  \naangenomen dat 
verzoeker hierdoor in zijn belangen is geschaad. Dat het rechtsmiddel pas na 
enige tijd is ingesteld is hierbij\nirrelevant, reeds omdat uit het beleid niet 
kan worden afgeleid dat het rechtsmiddel binnen de beschikbare termijn van 48 
procesuren daadwerkelijk moet worden aangewend.\n\n2.11 Verweerder heeft ter 
zitting voorts aangevoerd dat, wat er ook zij van het vorenstaande, de 
termijnoverschrijding desondanks voor rekening van verzoeker moet komen. 
Verweerder heeft daartoe, onder verwijzing naar hoofdstuk  \nB7/3.2 en B7/5.2 
Vc 1994, betoogd dat de rechtsbijstandverlener de voor de voor- en nabespreking 
van het nader gehoor beschikbare tijd ruimschoots heeft overschreden. 
Dienaangaande overweegt de president als volgt.\n\n2.12 Er is, aldus hoofdstuk 
B7/3.2 Vc 1994, geen sprake van termijnoverschrijding (onder meer) indien de 
asielzoeker binnen de 48 procesuren meer tijd benut met rechtsbijstand dan de 
termijnen die daarvoor formeel beschikbaar zijn  \n(de extra tijd geldt niet 
als proceduretijd en is in het belang van de asielzoeker).\nIngevolge hoofdstuk 
B7/5.2 Vc 1994 heeft de asielzoeker voor aanvang van het nader gehoor gedurende 
maximaal twee uur de gelegenheid om met behulp van een rechtsbijstandverlener 
het verslag van het eerste gehoor en overige  \nonderzoeksresultaten uit de 
eerste fase na te bespreken en zich voor te bereiden op het nader gehoor.\nNa 
afronding van het nader gehoor krijgt de asielzoeker ingevolge hoofdstuk B7/5.3 
Vc 1994 maximaal drie uur de gelegenheid te reageren op het voornemen van 
verweerder de asielaanvraag niet in te willigen en het rapport van het  \nnader 
gehoor na te bespreken. De rechtsbijstandverlener kan binnen die termijn 
(schriftelijk) reageren op het voornemen van de IND.\n\n2.13 In een tweetal 
uitspraken van de president van deze rechtbank en nevenzittingsplaats van 14 
juli 2000 (onder meer geregistreerd onder de nummers AWB 00\\6203 VRWET H t/m 
AWB 00/6205 VRWET H) is overwogen dat verweerder reeds nu  \ngehouden kan 
worden aan zijn primaire verantwoordelijkheid voor bewaking van de 
48-uurstermijn. Voorts is overwogen dat dit betekent dat verweerder de 
rechtsbijstandverlener er in een voorkomend geval op moet wijzen dat de voor  
\nrechtsbijstand beschikbare tijd is overschreden. Een en ander brengt met zich 
mee dat indien in het dossier een deugdelijke verslaglegging van vertragende 
gebeurtenissen of omstandigheden ontbreekt, aangenomen zal moeten worden dat  
\nverweerder de\nrechtsbijstandverlener niet aan de hem toekomende tijd heeft 
gehouden en de termijnoverschrijding aan verweerder, als bewaker van de door 
hem zelf ingevoerde 48-uurstermijn, zal worden toegerekend.\n\n2.14 Uit de 
beschikbare stukken kan niet worden afgeleid dat verweerder de 
rechtsbijstandverlener op het moment van overschrijding van de voor de voor- en 
nabespreking van het nader gehoor beschikbare termijnen op die overschrijding  
\nheeft gewezen. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder hieromtrent 
niet meer duidelijkheid kunnen verschaffen. Deze omstandigheid brengt de 
president, gelet op hetgeen in 2.13 is overwogen, tot het oordeel dat 
verweerder te  \nkort is geschoten in zijn primaire verantwoordelijkheid voor 
de bewaking van de 48-uurstermijn. De gemachtigde van verweerder heeft ter 
zitting weliswaar aangegeven dat de Afdeling Planning van het Aanmeldcentrum 
Schiphol inmiddels  \nis verzocht de processtappen duidelijker op te nemen in 
het dossier, doch deze omstandigheid doet niets af aan het vorenstaande, nu van 
uitvoering van dit verzoek in de onderhavige zaak niet is gebleken.\n\n2.15 Het 
beroep tegen de afwijzende beschikking op de asielaanvraag van verzoeker zal 
dan ook gegrond worden verklaard. Gegeven deze beslissing bestaat geen 
aanleiding meer voor toewijzing van het verzoek om voorlopige 
voorziening.\n\n2.16 Ten aanzien van de op 18 juli 2000 aan verzoeker opgelegde 
vrijheidsbenemende maatregel overweegt de rechtbank als volgt.\n\n2.17 Gelet op 
voormelde gegrondverklaring van het beroep is de grond voor de voortgezette 
toepassing van de vrijheidsbenemende maatregel komen te ontbreken. Het beroep 
tegen de voortduring van de maatregel na de beslissing op de  \naanvraag is 
derhalve gegrond.\n\n2.18 Het betoog van de gemachtigde van verzoeker dat 
oplegging van de vrijheidsbenemende maatregel van meet af aan onrechtmatig is, 
nu verwijderingen naar (Noord-)Irak de facto niet\nplaatsvinden, faalt naar het 
oordeel van de rechtbank. Hierbij is in aanmerking genomen de mededeling van de 
gemachtigde van verweerder ter zitting dat (vrijwillige) terugkeer 
naar\n(Noord-)Irak mogelijk is door tussenkomst van de Internationale 
Organisatie voor Migratie (IOM). De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de 
inhoud van deze mededeling te twijfelen en verwijst in dit verband voorts naar 
de uitspraak  \nvan deze rechtbank en nevenzittingsplaats van 11 juli 2000 
(geregistreerd onder de nummers AWB 00/5810 VRWET H t/m AWB 00/5812 VRWET H). 
Bovendien is in dit verband nog van belang dat verzoeker door verweerder is 
geclaimd bij de  \nGeorgische luchtvaartmaatschappij waarmee hij naar Nederland 
is gekomen en verweerder derhalve in eerste instantie, indien verzoeker 
Nederland zal dienen te verlaten, zal pogen verzoeker naar Georgië te 
verwijderen.\n\n2.19 Nu de toepassing van de maatregel, gelet op het 
vorenstaande, vanaf 21 juli 2000 onrechtmatig is geweest, wordt, gelet op het 
in het Aanmeldcentrum Schiphol en het Grenshospitium te Amsterdam geldende 
regime, een  \nschadevergoeding toegekend van totaal f 1.450,--, zijnde een 
vergoeding van f 150,-- voor een dag in het Aanmeldcentrum en een vergoeding 
van f 100,- per dag voor 13 dagen in het Grenshospitium.\n\n2.20 In dit geval 
ziet de president aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75, eerste 
lid, Awb te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten, zulks 
met\ninachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De kosten zijn op 
voet van het bepaalde in het bovengenoemde Besluit vastgesteld op f 1.420,-- (1 
punt voor het\nverzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 
wegingsfactor 1). Aangezien ten behoeve van verzoeker een toevoeging is 
verleend krachtens de Wet op de rechtsbijstand, dient ingevolge het tweede lid 
van artikel 8:75 Awb  \nde betaling van dit bedrag te geschieden aan de 
griffier.\n\n2.21 De president ziet tevens aanleiding om met toepassing van 
artikel 8:82, vierde lid, Awb, te bepalen dat verweerder aan verzoeker het 
zowel voor de hoofdzaak als voor het verzoek om voorlopige voorziening betaalde 
griffierecht  \nad telkens f 50,-- zal vergoeden.\n\n3. BESLISSING\n\nDe 
fungerend president:\n\n3.1 verklaart het beroep gegrond en vernietigt de 
bestreden beschikking van 21 juli 2000;\n\n3.2 draagt verweerder op een nieuwe 
beschikking te nemen op de aanvraag van 19 juli 2000;\n\n3.3 wijst het verzoek 
om een voorlopige voorziening af;\n\n3.4 veroordeelt verweerder in de 
proceskosten ad f 1.420,-- onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als 
rechtspersoon die deze kosten aan de griffier van deze rechtbank, 
nevenzittingsplaats Haarlem, moet voldoen;\n\n3.5 wijst de Staat der 
Nederlanden aan als rechtspersoon ter vergoeding van het door verzoeker 
betaalde griffierecht ad tweemaal f 50,--.\n\nDe rechtbank:\n\n3.6 verklaart 
het beroep tegen de vrijheidsontnemende maatregel ex artikel 7a, tweede en 
derde lid, Vw gegrond en beveelt de opheffing van de maatregel van de 
vreemdeling met ingang van\n4 augustus 2000;\n\n3.7 wijst het verzoek om 
toekenning van schadevergoeding toe;\n\n3.8 kent aan de vreemdeling ten laste 
van de Staat (Ministerie van Justitie) een vergoeding toe van f 1.450,-- 
(zegge: veertienhonderdenvijftig), uit te betalen door de griffier van deze 
rechtbank, nevenzittingsplaats Haarlem;\n\n3.9 veroordeelt verweerder in de 
proceskosten ad f 710,--, onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als 
rechtspersoon, die deze kosten aan de griffier van deze rechtbank, 
nevenzittingsplaats Haarlem, moet voldoen.\n\nDeze uitspraak is gedaan door mr. 
G.F.H. Lycklama à Nijeholt, fungerend president, tevens lid van de enkelvoudige 
kamer voor vreemdelingenzaken, en uitgesproken in het openbaar op 4 augustus 
2000, in tegenwoordigheid van mr. J.E.  \nBierling als griffier.\n\nVoornoemd 
lid van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken beveelt de 
tenuitvoerlegging van de in deze uitspraak toegekende schadevergoeding ten 
bedrage van f 1.450,-- (zegge: veertienhonderdenvijftig).\n\nAldus gedaan op 4 
augustus 2000, door mr. G.F.H. Lycklama à Nijeholt, lid van de enkelvoudige 
kamer voor vreemdelingenzaken.\n\nafschrift verzonden op: 4 augustus 
2000\nRECHTSMIDDEL\n\nTegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het 
Gerechtshof te 's-Gravenhage, voor zover het betreft de beslissing inzake 
schadevergoeding. De Officier van Justitie kan binnen veertien dagen na de 
uitspraak en de vreemdeling  \nbinnen een maand na de betekening van de 
uitspraak hoger beroep instellen door het indienen van een verklaring als 
bedoeld in de artikelen 449 en 451a van het Wetboek van Strafvordering bij de 
Arrondissementsrechtbank te  \n's-Gravenhage, zittingsplaats Haarlem.\n\nVoor 
het overige staat geen gewoon rechtsmiddel open.\n              Haarlem 
Vreemdelingen           Voorlopige voorziening+bodemzaak                
 277351 AA7351  1       Rechtbank 's-Gravenhage 2000-08-04              AWB 
00/6928, 00/6929, 00/6930   Arrondissementsrechtbank te 
's-Gravenhage\nzittinghoudende te Haarlem\nfungerend president\nenkelvoudige 
kamer voor Vreemdelingenzaken\n\nU I T S P R A A K\n\nartikel 8:81 en 8:86 
Algemene Wet Bestuursrecht (Awb)\nartikel 33a, 34a en 34j Vreemdelingenwet 
(Vw)\n\nreg.nr: AWB 00/6928 VRWET H (voorlopige voorziening)\nAWB 00/6929 VRWET 
H (beroepszaak)\nAWB 00/6930 VRWET H (vrijheidsontneming)\n\ninzake: A, geboren 
op [...] 1964, van Iraakse\nnationaliteit, verblijvende in het Grenshospitium 
te\nAmsterdam, verzoeker,\ngemachtigde: mr. M.R. van der Linde, advocaat te 
Utrecht,\n\ntegen: de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,\ngemachtigden: 
mr. M. Ramsaroep en mr. T.H.T.W. Zee, werkzaam bij de onder verweerder 
ressorterende Immigratie- en Naturalisatiedienst te 's-Gravenhage.\n\n1.  
GEGEVENS INZAKE HET GEDING\n\n1.1. Aan de orde is het verzoek om voorlopige 
voorziening hangende het beroep van verzoeker tegen de beschikking van 
verweerder van 21 juli 2000. Deze beschikking is genomen in het kader van de 
zogenoemde AC-procedure en behelst de  \nniet-inwilliging van de aanvraag om 
toelating als vluchteling en strekt tevens tot het niet verlenen van een 
vergunning tot verblijf wegens klemmende redenen van humanitaire aard. Verzocht 
wordt om schorsing van de beslissing van  \nverweerder om uitzetting niet 
achterwege te laten totdat op het beroep tegen voormelde beschikking is 
beslist.\n\n1.2 Voorts is aan de orde het beroep gericht tegen de 
vrijheidsontnemende maatregel van artikel 7a Vw die verweerder verzoeker met 
ingang van 18 juli 2000 heeft opgelegd. Dit beroep strekt tevens tot toekenning 
van schadevergoeding.  \n\n1.3 De openbare behandeling van de geschillen heeft 
plaatsgevonden op 2 augustus 2000. Daarbij hebben verzoeker en verweerder bij 
monde van hun gemachtigden hun standpunten nader uiteengezet. Voorts is 
verzoeker ter zitting gehoord.  \n\n2. OVERWEGINGEN\n\n2.1 Ingevolge artikel 
8:81 van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is 
ingesteld, de president van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak op 
verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde  \nspoed, gelet 
op de betrokken belangen, zulks vereist.\n\n2.2 Op grond van artikel 8:86 van 
de Awb heeft de president na behandeling ter zitting van het verzoek om een 
voorlopige voorziening de bevoegdheid om, indien hij van oordeel is dat nader 
onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen  \naan de beoordeling van de zaak, 
onmiddellijk uitspraak te doen in de hoofdzaak. Er bestaat in dit geval 
aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.\n\n2.3 De AC-procedure 
voorziet in een afdoening van asielaanvragen binnen 48 uur. Deze procedure 
leent zich slechts voor die asielaanvragen waaromtrent binnen deze korte 
termijn procedureel en inhoudelijk naar behoren kan worden  \nbeslist.\n\n2.4 
Bij de beoordeling of in het onderhavige geval van een zodanige aanvraag sprake 
is, is het volgende van belang.\n\n2.5 Ingevolge het door verweerder gevoerde 
beleid, neergelegd in hoofdstuk B7/3 Vc 1994, bestaat de AC-procedure uit twee 
fasen. Het eerste deel betreft in ieder geval de formele indiening van de 
asielaanvraag en het onderzoek naar  \nidentiteit, nationaliteit en reisroute. 
Het tweede deel betreft de beoordeling van de asielaanvraag. Voor het tweede 
deel zijn maximaal 24 procesuren beschikbaar. Indien de eerste fase langer dan 
24 uur duurt, gaat dit ten koste van  \nde tijd die beschikbaar is voor de 
tweede fase.\nIn principe vindt doorverwijzing naar een OC plaats indien de 
AC-procedure langer duurt dan 48 procesuren.\n\n2.6 Ter beoordeling ligt 
allereerst voor de vraag of het tweede deel van de AC-procedure is afgerond 
binnen de voor dat deel maximaal beschikbare termijn van 24 procesuren. 
Hierover overweegt de president als volgt.\n\n2.7 Tussen partijen is niet in 
geschil dat (een afschrift van) de beslissing op de asielaanvraag van verzoeker 
aan verzoeker is uitgereikt op een moment dat reeds 23 uur en 54 minuten waren 
verstreken van de beschikbare tijd van 24  \nprocesuren.\n\n2.8 In hoofdstuk 
B7/3.1 Vc 1994 is bepaald dat een beschikking voor het einde van de AC-termijn 
wordt uitgereikt en de rechtsbijstandverlener een uur de tijd heeft om aan te 
geven of een rechtsmiddel wordt aangewend. Hieruit kan  \nworden afgeleid dat 
het laatste uur van eerdergenoemde termijn van 24 procesuren exclusief 
gereserveerd is voor de rechtsbijstandverlener en dat verweerder van dit uur 
geen gebruik mag maken. Nu verweerder, zoals blijkt uit het  \nvoorgaande, van 
bedoeld uur wel gebruik heeft gemaakt, heeft verweerder in strijd gehandeld met 
zijn eigen beleid aangaande de AC-procedure.\n\n2.9 De gemachtigde van 
verweerder heeft ter zitting betoogd dat verzoeker door het vorenstaande niet 
is benadeeld omdat het rechtsmiddel niet is aangewend binnen het uur dat de 
rechtshulpverlening alsnog heeft kunnen gebruiken, maar  \npas enkele uren 
daarna. Dit betoog faalt naar het oordeel van de president.\nDaartoe is het 
navolgende redengevend.\n\n2.10 Verweerder heeft zich blijkens zijn eigen 
beleid ten doel gesteld om de AC-procedure, met inachtneming van de eisen van 
zorgvuldigheid, binnen 48 uren af te ronden. Dit impliceert dat de tijd die de 
rechtsbijstandverlening  \ntoekomt in ieder geval in acht moet worden genomen 
en dat, zoals hiervoor al is opgemerkt, doorverwijzing naar een OC behoort 
plaats te vinden indien de procedure langer duurt dan 48 uren, tenzij duidelijk 
is dat beide partijen met  \neen overschrijding instemmen.\nIndien, zoals in 
casu, de 48-uursprocedure alleen kan worden gehaald ten detrimente van het 
laatste uur dat aan de rechtsbijstandsverlening toekomt en de procedure 
desondanks wordt voortgezet, moet daarom in beginsel worden  \naangenomen dat 
verzoeker hierdoor in zijn belangen is geschaad. Dat het rechtsmiddel pas na 
enige tijd is ingesteld is hierbij\nirrelevant, reeds omdat uit het beleid niet 
kan worden afgeleid dat het rechtsmiddel binnen de beschikbare termijn van 48 
procesuren daadwerkelijk moet worden aangewend.\n\n2.11 Verweerder heeft ter 
zitting voorts aangevoerd dat, wat er ook zij van het vorenstaande, de 
termijnoverschrijding desondanks voor rekening van verzoeker moet komen. 
Verweerder heeft daartoe, onder verwijzing naar hoofdstuk  \nB7/3.2 en B7/5.2 
Vc 1994, betoogd dat de rechtsbijstandverlener de voor de voor- en nabespreking 
van het nader gehoor beschikbare tijd ruimschoots heeft overschreden. 
Dienaangaande overweegt de president als volgt.\n\n2.12 Er is, aldus hoofdstuk 
B7/3.2 Vc 1994, geen sprake van termijnoverschrijding (onder meer) indien de 
asielzoeker binnen de 48 procesuren meer tijd benut met rechtsbijstand dan de 
termijnen die daarvoor formeel beschikbaar zijn  \n(de extra tijd geldt niet 
als proceduretijd en is in het belang van de asielzoeker).\nIngevolge hoofdstuk 
B7/5.2 Vc 1994 heeft de asielzoeker voor aanvang van het nader gehoor gedurende 
maximaal twee uur de gelegenheid om met behulp van een rechtsbijstandverlener 
het verslag van het eerste gehoor en overige  \nonderzoeksresultaten uit de 
eerste fase na te bespreken en zich voor te bereiden op het nader gehoor.\nNa 
afronding van het nader gehoor krijgt de asielzoeker ingevolge hoofdstuk B7/5.3 
Vc 1994 maximaal drie uur de gelegenheid te reageren op het voornemen van 
verweerder de asielaanvraag niet in te willigen en het rapport van het  \nnader 
gehoor na te bespreken. De rechtsbijstandverlener kan binnen die termijn 
(schriftelijk) reageren op het voornemen van de IND.\n\n2.13 In een tweetal 
uitspraken van de president van deze rechtbank en nevenzittingsplaats van 14 
juli 2000 (onder meer geregistreerd onder de nummers AWB 00\6203 VRWET H t/m 
AWB 00/6205 VRWET H) is overwogen dat verweerder reeds nu  \ngehouden kan 
worden aan zijn primaire verantwoordelijkheid voor bewaking van de 
48-uurstermijn. Voorts is overwogen dat dit betekent dat verweerder de 
rechtsbijstandverlener er in een voorkomend geval op moet wijzen dat de voor  
\nrechtsbijstand beschikbare tijd is overschreden. Een en ander brengt met zich 
mee dat indien in het dossier een deugdelijke verslaglegging van vertragende 
gebeurtenissen of omstandigheden ontbreekt, aangenomen zal moeten worden dat  
\nverweerder de\nrechtsbijstandverlener niet aan de hem toekomende tijd heeft 
gehouden en de termijnoverschrijding aan verweerder, als bewaker van de door 
hem zelf ingevoerde 48-uurstermijn, zal worden toegerekend.\n\n2.14 Uit de 
beschikbare stukken kan niet worden afgeleid dat verweerder de 
rechtsbijstandverlener op het moment van overschrijding van de voor de voor- en 
nabespreking van het nader gehoor beschikbare termijnen op die overschrijding  
\nheeft gewezen. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder hieromtrent 
niet meer duidelijkheid kunnen verschaffen. Deze omstandigheid brengt de 
president, gelet op hetgeen in 2.13 is overwogen, tot het oordeel dat 
verweerder te  \nkort is geschoten in zijn primaire verantwoordelijkheid voor 
de bewaking van de 48-uurstermijn. De gemachtigde van verweerder heeft ter 
zitting weliswaar aangegeven dat de Afdeling Planning van het Aanmeldcentrum 
Schiphol inmiddels  \nis verzocht de processtappen duidelijker op te nemen in 
het dossier, doch deze omstandigheid doet niets af aan het vorenstaande, nu van 
uitvoering van dit verzoek in de onderhavige zaak niet is gebleken.\n\n2.15 Het 
beroep tegen de afwijzende beschikking op de asielaanvraag van verzoeker zal 
dan ook gegrond worden verklaard. Gegeven deze beslissing bestaat geen 
aanleiding meer voor toewijzing van het verzoek om voorlopige 
voorziening.\n\n2.16 Ten aanzien van de op 18 juli 2000 aan verzoeker opgelegde 
vrijheidsbenemende maatregel overweegt de rechtbank als volgt.\n\n2.17 Gelet op 
voormelde gegrondverklaring van het beroep is de grond voor de voortgezette 
toepassing van de vrijheidsbenemende maatregel komen te ontbreken. Het beroep 
tegen de voortduring van de maatregel na de beslissing op de  \naanvraag is 
derhalve gegrond.\n\n2.18 Het betoog van de gemachtigde van verzoeker dat 
oplegging van de vrijheidsbenemende maatregel van meet af aan onrechtmatig is, 
nu verwijderingen naar (Noord-)Irak de facto niet\nplaatsvinden, faalt naar het 
oordeel van de rechtbank. Hierbij is in aanmerking genomen de mededeling van de 
gemachtigde van verweerder ter zitting dat (vrijwillige) terugkeer 
naar\n(Noord-)Irak mogelijk is door tussenkomst van de Internationale 
Organisatie voor Migratie (IOM). De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de 
inhoud van deze mededeling te twijfelen en verwijst in dit verband voorts naar 
de uitspraak  \nvan deze rechtbank en nevenzittingsplaats van 11 juli 2000 
(geregistreerd onder de nummers AWB 00/5810 VRWET H t/m AWB 00/5812 VRWET H). 
Bovendien is in dit verband nog van belang dat verzoeker door verweerder is 
geclaimd bij de  \nGeorgische luchtvaartmaatschappij waarmee hij naar Nederland 
is gekomen en verweerder derhalve in eerste instantie, indien verzoeker 
Nederland zal dienen te verlaten, zal pogen verzoeker naar Georgië te 
verwijderen.\n\n2.19 Nu de toepassing van de maatregel, gelet op het 
vorenstaande, vanaf 21 juli 2000 onrechtmatig is geweest, wordt, gelet op het 
in het Aanmeldcentrum Schiphol en het Grenshospitium te Amsterdam geldende 
regime, een  \nschadevergoeding toegekend van totaal f 1.450,--, zijnde een 
vergoeding van f 150,-- voor een dag in het Aanmeldcentrum en een vergoeding 
van f 100,- per dag voor 13 dagen in het Grenshospitium.\n\n2.20 In dit geval 
ziet de president aanleiding verweerder met toepassing van artikel 8:75, eerste 
lid, Awb te veroordelen in de door verzoeker gemaakte proceskosten, zulks 
met\ninachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De kosten zijn op 
voet van het bepaalde in het bovengenoemde Besluit vastgesteld op f 1.420,-- (1 
punt voor het\nverzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 
wegingsfactor 1). Aangezien ten behoeve van verzoeker een toevoeging is 
verleend krachtens de Wet op de rechtsbijstand, dient ingevolge het tweede lid 
van artikel 8:75 Awb  \nde betaling van dit bedrag te geschieden aan de 
griffier.\n\n2.21 De president ziet tevens aanleiding om met toepassing van 
artikel 8:82, vierde lid, Awb, te bepalen dat verweerder aan verzoeker het 
zowel voor de hoofdzaak als voor het verzoek om voorlopige voorziening betaalde 
griffierecht  \nad telkens f 50,-- zal vergoeden.\n\n3. BESLISSING\n\nDe 
fungerend president:\n\n3.1 verklaart het beroep gegrond en vernietigt de 
bestreden beschikking van 21 juli 2000;\n\n3.2 draagt verweerder op een nieuwe 
beschikking te nemen op de aanvraag van 19 juli 2000;\n\n3.3 wijst het verzoek 
om een voorlopige voorziening af;\n\n3.4 veroordeelt verweerder in de 
proceskosten ad f 1.420,-- onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als 
rechtspersoon die deze kosten aan de griffier van deze rechtbank, 
nevenzittingsplaats Haarlem, moet voldoen;\n\n3.5 wijst de Staat der 
Nederlanden aan als rechtspersoon ter vergoeding van het door verzoeker 
betaalde griffierecht ad tweemaal f 50,--.\n\nDe rechtbank:\n\n3.6 verklaart 
het beroep tegen de vrijheidsontnemende maatregel ex artikel 7a, tweede en 
derde lid, Vw gegrond en beveelt de opheffing van de maatregel van de 
vreemdeling met ingang van\n4 augustus 2000;\n\n3.7 wijst het verzoek om 
toekenning van schadevergoeding toe;\n\n3.8 kent aan de vreemdeling ten laste 
van de Staat (Ministerie van Justitie) een vergoeding toe van f 1.450,-- 
(zegge: veertienhonderdenvijftig), uit te betalen door de griffier van deze 
rechtbank, nevenzittingsplaats Haarlem;\n\n3.9 veroordeelt verweerder in de 
proceskosten ad f 710,--, onder aanwijzing van de Staat der Nederlanden als 
rechtspersoon, die deze kosten aan de griffier van deze rechtbank, 
nevenzittingsplaats Haarlem, moet voldoen.\n\nDeze uitspraak is gedaan door mr. 
G.F.H. Lycklama à Nijeholt, fungerend president, tevens lid van de enkelvoudige 
kamer voor vreemdelingenzaken, en uitgesproken in het openbaar op 4 augustus 
2000, in tegenwoordigheid van mr. J.E.  \nBierling als griffier.\n\nVoornoemd 
lid van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken beveelt de 
tenuitvoerlegging van de in deze uitspraak toegekende schadevergoeding ten 
bedrage van f 1.450,-- (zegge: veertienhonderdenvijftig).\n\nAldus gedaan op 4 
augustus 2000, door mr. G.F.H. Lycklama à Nijeholt, lid van de enkelvoudige 
kamer voor vreemdelingenzaken.\n\nafschrift verzonden op: 4 augustus 
2000\nRECHTSMIDDEL\n\nTegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het 
Gerechtshof te 's-Gravenhage, voor zover het betreft de beslissing inzake 
schadevergoeding. De Officier van Justitie kan binnen veertien dagen na de 
uitspraak en de vreemdeling  \nbinnen een maand na de betekening van de 
uitspraak hoger beroep instellen door het indienen van een verklaring als 
bedoeld in de artikelen 449 en 451a van het Wetboek van Strafvordering bij de 
Arrondissementsrechtbank te  \n's-Gravenhage, zittingsplaats Haarlem.\n\nVoor 
het overige staat geen gewoon rechtsmiddel open.\n               Haarlem 
Vreemdelingen           Voorlopige voorziening+bodemzaak                
+
+
+ROLLBACK;
diff -r e5135a5c5889 -r 5f19497b0a60 
sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/limit_in_prepare.Bug-2552.sql
--- a/sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/limit_in_prepare.Bug-2552.sql  Tue Oct 
26 23:30:35 2010 +0200
+++ b/sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/limit_in_prepare.Bug-2552.sql  Wed Oct 
27 10:07:31 2010 +0200
@@ -3,3 +3,4 @@
 prepare select * from rr limit ?;
 exec 0 (1);
 
+drop table rr;
diff -r e5135a5c5889 -r 5f19497b0a60 
sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/rank-over-crash.SF-2926454.sql
--- a/sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/rank-over-crash.SF-2926454.sql Tue Oct 
26 23:30:35 2010 +0200
+++ b/sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/rank-over-crash.SF-2926454.sql Wed Oct 
27 10:07:31 2010 +0200
@@ -18,3 +18,5 @@
 rank() over (order by sum(score) desc) -- cannot use alias 'totalscore' here
 from score_table
 group by s_name;
+
+drop table score_table;
diff -r e5135a5c5889 -r 5f19497b0a60 
sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/second_function_existing_signature.Bug-2611.sql
--- 
a/sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/second_function_existing_signature.Bug-2611.sql
        Tue Oct 26 23:30:35 2010 +0200
+++ 
b/sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/second_function_existing_signature.Bug-2611.sql
        Wed Oct 27 10:07:31 2010 +0200
@@ -22,3 +22,5 @@
 end;
 
 drop function next_a;
+
+drop table table_a;
diff -r e5135a5c5889 -r 5f19497b0a60 
sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/update_statement_in_function_ignored.Bug-2614.sql
--- 
a/sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/update_statement_in_function_ignored.Bug-2614.sql
      Tue Oct 26 23:30:35 2010 +0200
+++ 
b/sql/src/test/BugTracker-2010/Tests/update_statement_in_function_ignored.Bug-2614.sql
      Wed Oct 27 10:07:31 2010 +0200
@@ -36,3 +36,5 @@
 
 select * from table_b;
 
+drop function next_b;
+drop table table_b;
_______________________________________________
Checkin-list mailing list
Checkin-list@monetdb.org
http://mail.monetdb.org/mailman/listinfo/checkin-list

Reply via email to